Het Bouwbesluit stelt beperkingen aan de luchtdoorlatendheid van de gebouwomhulling en stelt eisen aan de wering van vocht van buiten. Privaatrechtelijk worden vaak zwaardere eisen aan de lucht- en waterdichtheid van de gebouwschil gesteld die over het algemeen worden gerelateerd aan de gebouwhoogte, het windgebied en de omliggende bebouwing. Voor utiliteitsgebouwen kan een BREEAM credit (ENE 26) worden verdiend indien door middel van een luchtdoorlatendheidsmeting wordt aangetoond dat het gebouw voldoet aan de ontwerpspecificaties ten aanzien van luchtdichtheid op basis waarvan de energieprestatie van het gebouw werd berekend en vastgesteld.
Wat doen wij?
Peutz Geveltechniek voert luchtdoorlatendheids- en waterdichtheidstesten (NEN-EN 1026, NEN-EN 1027, NEN-EN 12207 t/m 12211) en blowerdoormetingen (NEN 2686, NEN-EN 13829) uit.
Luchtdoorlatendheids- en waterdichtheidstest
De luchtdoorlatendheid en/of waterdichtheid van een gevel kan zowel op locatie als in ons laboratorium worden bepaald. Bij een luchtdoorlatendheidsmeting wordt over een representatief gevelfragment een drukverschil aangebracht, waarbij bij oplopende drukniveaus tot en met de toetsingsdruk wordt gemeten hoeveel lucht door de proefsectie infiltreert. Hiertoe dient op locatie een luchtdichte houten proefkast te worden vervaardigd die tegen de proefsectie wordt aangebracht. Afhankelijk van de situatie kan de proef ook worden uitgevoerd door een testcompartiment te creëren met behulp van gewapende folie. Ons laboratorium beschikt over een proefkast waarin een mock-up van de gevel kan worden geplaatst.
Bij een waterdichtheidsproef wordt met een beregeningstoestel een waterfilm over het buitenoppervlak van de te beproeven gevelsectie aangebracht en wordt bij het stapsgewijs opvoeren van het drukverschil tot en met de vereiste toetsingsdruk gemonitord of waterinfiltratie optreedt. De gevel wordt als waterdicht beschouwd indien gedurende de beproeving aan het binnenoppervlak van de proefsectie geen zichtbare waterlekkage optreedt en direct na de proef geen water wordt aangetroffen in delen van het proefelement die droog behoren te blijven.
Blowerdoormeting
Een blowerdoormeting is een luchtdoorlatendheidsmeting waarbij het gehele gebouw of een ruimte in een gebouw met een blowerdooropstelling op maximaal 100 Pa onder- en/of overdruk wordt gebracht. Een blowerdoor is een meetdeur waarin tot maximaal drie grote ventilatoren opgenomen kunnen worden. Met deze ventilatoren wordt het drukverschil stapsgewijs opgevoerd en wordt gelijktijdig gemeten hoeveel lucht er via ondichtheden in de gebouwschil (naden, kieren en onbedoelde openingen) naar binnen dringt c.q. naar buiten ontsnapt. Uit de gemeten luchtvolumestromen kan de luchtdoorlatendheid bij de gevraagde referentiedruk worden afgeleid. Bij een blowerdoormeting overeenkomstig NEN 2686 is dat de qv10-waarde of qv10;specifiek. Overeenkomstig NEN-EN 13829 of NEN-EN-ISO 9972 kunnen volgens een vergelijkbare meetmethode de q50- en n50-waarden worden bepaald.